Tijd.

 
 

Er is een detectiveroman van Agatha Christie waarin Poirot griep ziet als mogelijk moordmotief. In de dagen na herstel van een flinke griep, zo beweert hij, is een mens emotioneel minder stabiel, en daardoor meer geneigd tot acties die anders out of character zouden zijn.

Ik vermoed dat influenza vandaag niet meer als argument voor ontoerekeningsvatbaarheid zou gelden, maar na een dikke week met een vintage virale infectie snap ik wel helemaal wat Hercule bedoelt. Hoe meer ik genees, hoe moordlustiger ik mij voel. Of misschien niet zozeer moordlustig, maar dan toch huilerig, verward en boos. Als ik al had verwacht dat ik opgelucht en levenslustig uit de berg zakdoeken en kussens tevoorschijn zou komen, dan is na een halve dag al duidelijk dat het tegendeel waar is.

Ik ben woest. Ik wil vernietigen. Met een grootse zwaai iets stoppen, iets veranderen, iets kapot maken.

Gek ding, zo’n mensenleven.

Gelukkig is er een interview met de heerlijke schrijver Ocean Vuong, in de podcast ‘On Being’ dat mij geruststeld. Tijd is als een moeder, ik mag mij in haar armen nestelen.

Even wachten dus, Maaike, met vernielen. Even laten betijen.