De tijd van het verwelken.

 
Ontwerp zonder titel - 2021-05-20T110246.155.png
 

Soms is groeien

durven verwelken.

Verdwijnen en

plaats maken voor

verse kleuren

vol nieuwe jij.

(F. Tessens)

Ik ben Maaike en al dertig jaar bloed ik, elke maand, zwijgend.

Zo begint ook Liesbeth Gijsel elke aflevering van haar podcast Ongesteld: een boeiende, gevarieerde en leerrijke reeks afleveringen die elk aspect van menstruatie onderzoekt en bespreekbaar maakt.

Een podcast die mij deze week grondig door elkaar schudde.

Want ik ben Maaike en al dertig jaar heb ik elke maand sombere dagen. Dagen die vaak starten met een enorme huilbui en getekend worden door hoofdpijn en lusteloosheid. Dagen waarop ik mij door de uren moet slepen, ‘s middags makkelijk anderhalf uur kan slapen en te weinig energie heb om te fietsen of lang te wandelen.

Dagen waarop ik nergens zin in heb, aan alles twijfel en een sterke behoefte voel om iets kapot te maken.

Ik wil mijn laptop op de grond smijten, het servies breken, mijn onderneming ontbinden. Ik voel een enorme drang om tegelijk nú iéts te doen en helemaal niets meer te doen. Tegen een betonblok aanrijden of van de brug af springen. In een hol kruipen, blijven slapen en niet meer opstaan.

En het laatste jaar is het erger dan vroeger. Ik ben Maaike en ik zit blijkbaar, op mijn drieënveertigste, in de perimenopauze.

En daar zwijg ik over.

Ik zwijg over het feit dat ik die ene week zo droevig en ernstig ben dat ik minder goed kan coachen.

Ik zwijg over de humeuren en hormonen die mij kidnappen en doen geloven dat dit leven niet de moeite waard is. Dat ik niet de moeite waard ben. Dat mijn werk niet de moeite waard is.

Ik zwijg over hoe de moeilijke dingen des levens, die ik anders veerkrachtig draag, op die dagen loodzwaar wegen.

Ik zwijg over het feit dat ik niet kan schrijven, geen blogs en geen nieuwsbrieven, omdat ik alles dan zo zwart zie. Zo zwaar. Te zwart en zwaar voor positivologen.

Ik zwijg.

Want we zwijgen allemaal.

‘Ongesteld’ liet mij horen en voelen dat ik nochtans niet de enige ben, dat ik niet overdrijf, dat ik dit niet zomaar in stilte hoef te ondergaan. Dat ik er misschien mijn agenda kan naar plannen. Dat ik mijzelf de toestemming zou kunnen geven om die dagen minder productief te zijn. Dat ik niet de enige ben, dat wij met zijn allen vrouwen zijn, met humeuren en hormonen die we niet in de hand hebben. En dat wij met zijn allen toch gewoon verder doen, verder werken en verder zorgen, alsof er niets aan de hand is.

Bij deze spreek ik: er is iets aan de hand met mij vandaag.

En het geeft niet. Maandag is het weer voorbij. In afwachting daarvan blijf ik even lekker bij het kampvuur zitten.